Een goede vraag die een goed antwoord verdient! In deze blog probeer ik (Job) dat uit te leggen.
Zoals je misschien wel weet ben ik nu drie maanden aan het werk als `Language Program Manager` (taal groepen manager). Het project dat ik begeleid heeft vijf verschillende talen en 21 lokale vertalers. Even voor je beeldvorming: deze taalgroepen zijn verspreid over een gebied zo groot als Nederland en België samen. En ze zijn ook nog eens moeilijk te bereiken! Drie taalgroepen hebben een landingsbaan voor kleine vliegtuigen, maar twee taalgroepen kunnen alleen bereikt worden door een vliegtuig, maar alleen voor 10:00 uur in de morgen. Daarna is de bewolking te laag en lukt het niet meer om de landingsbaan veilig te benaderen. Een andere mogelijkheid is reizen per bus, daarna per boot en daarna nog een trektocht. De busreis duurt dan acht uur, de bootreis vier uur en de trektocht is anderhalve dag door de jungle. Misschien vergelijkbaar met een trektocht in Oostenrijk, maar dan één met een dichte begroeiing en in de smorende subtropische hitte. Deze laatste reis-optie neemt dus drie dagen in beslag.
Wat de taalgroepen gemeen hebben is dat ze allemaal een Nieuw Testament in hun eigen taal gereed hebben, maar nu ook erg graag het Oude Testament willen hebben. Inmiddels zijn er ook andere zendingswerkers betrokken bij het project dat ik leid. Er is een echtpaar betrokken geraakt bij het project dat al een vertaling heeft afgerond hier in Papoea-Nieuw-Guinea (PNG). De vrouw is gespecialiseerd in Hebreeuws, wat natuurlijk een voordeel is bij het vertalen van het Oude Testament. Haar man is gespecialiseerd in Bijbelse achtergronden. Zij nemen het grootste gedeelte van de training voor hun rekening. Het plan voor de komende twee jaar is om het Bijbel lees-rooster van de Lutherse kerk voor 2018 en 2019 te vertalen. Dat houdt in: 100 hoofdstukken van de Psalmen, 25 hoofdstukken van Jesaja, 21 hoofdstukken van Genesis, 13 hoofdstukken van Exodus, 11 hoofdstukken van Jeremia, 8 hoofdstukken van 1 en van 2 Samuel, 7 hoofdstukken van 1 Koningen.
Wat is mijn rol om dit allemaal te helpen realiseren? De coördinatie en het aanvragen van financiële ondersteuning. Voordat deze ondersteuning gegeven wordt, moeten er veel gegevens van de taalgroep aangeleverd worden. Denk hierbij aan: welke kerkgenootschappen het vertaalde Nieuw Testament gebruiken, wie de vertalers zijn, wat hun opleidingsniveau is, hoeveel mensen (procentsgewijs) van de betreffende taalgroep kunnen lezen, of er een audio-bijbel nodig is etc. . Maar het verkrijgen van deze en andere informatie is zo ongelofelijk lastig! Even een email sturen? Dat gaat niet! Neem als voorbeeld de taalgroep `Iyo`. Ik heb geprobeerd om in contact te komen met de hoofd vertaler. Het duurde drie weken voor ik deze man kon bereiken in zijn dorp in de jungle! De radio was niet meer beschikbaar, omdat het radiohuis door ouderdom in elkaar was gestort en de radioman de radio in zijn eigen huis had geïnstalleerd, maar niet meer beschikbaar wilde stellen voor de hoofdvertaler. Een mobiele telefoon connectie is niet beschikbaar in zijn dorp en een netwerk-aanbieder is anderhalf uur lopen. Of als die niet werkt, dan moet je een dag lopen naar een andere aanbieder. Ik had dus het telefoonnummer van zijn mobiel, maar ja, zonder bereik werkte dat dus niet. Ik heb een oplossing bedacht voor dit probleem: ik stuur de persoon waarmee ik in contact wil komen een berichtje via zijn mobiele telefoon. Bijvoorbeeld: `woensdag middag om 15:00 uur wil ik je bellen`. Dat stuur ik dan een week vóór het gesprek zodat de vertalers weten dat ze op dat moment op een plek moeten zijn waar ze netwerk ontvangst hebben met hun telefoon. Maar ook dat lukt niet altijd, deze vertaler van `Iyo` las het berichtje pas na twee weken… Ik word dus ook getraind in geduld hebben!
Waar heeft het project financiële ondersteuning voor nodig? De financiële ondersteuning is nodig voor bijvoorbeeld: het geven van training aan de lokale vertalers en het vertalingsteam. Training is noodzakelijk om de vertalers te helpen om een goede Bijbel vertaling te maken. Zo leren ze om een terug vertaling te maken. Ook veel Bijbelse achtergrondinformatie moet worden uitgelegd om tot een goede vertaling te komen. Een voorbeeld is een waterput. Waterputten waren gangbaar in de Bijbelse tijd. Het woord komt ook vele malen voor in het Oude Testament, maar hier in Papoea-Nieuw-Guinea vind je ze niet. Zeker in de sub-tropen met regelmatig regen, zijn waterputten niet noodzakelijk. Maar het is dus wél belangrijk voor een Bijbelvertaling, zodat duidelijk wordt voor de vertalers wat een waterput is en waarom het in de Bijbelse tijd belangrijk was. Verder is de financiële ondersteuning voor het aanschaffen van laptops met zonnepanelen en batterijen. Iets waar je in Nederland niet bij stilstaat maar hier in PNG zijn er veel dorpen waar geen stroomvoorziening is. Laptops met zonnepanelen zijn daar een goede oplossing voor. Daarnaast worden de reizen van de vertalers betaald als zij naar de trainingen komen, en hun verblijfskosten. De trainingsweken worden soms verlengd om intensief aan de vertaling te werken en de vertalers hebben de mogelijkheid om problemen waar ze tegen aan lopen, te bespreken.
Voor mij is deze rol als taal groepen manager uitdagend, mooi en bijzonder. Het is zo gaaf om de aandacht en interesse voor de Bijbel te merken bij de lokale vertalers!
Het werk als taalgroepen-manager doe ik drie dagen per week. De overige twee werkdagen ben ik werkzaam als manager van de meubelmakerij. Vooral om kennis te delen met het PNG`se team. Zo heb ik daar ook de mogelijkheid gehad om al veel dingen in positieve zin te veranderen. Bijvoorbeeld betere manieren voor het bouwen van meubels en keukens. Vraag hier gerust naar tijdens ons verlof; ik vertel er graag meer over!